--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Scheuren.
Natuurlijk weet ik wel dat het de bedoeling is dat je baby’s zelfstandig maakt, dat ze opgroeien tot zelfdenkende en zelfbeslissende mensen.
Je klapt in je handen bij de eerste stapjes en je juicht bij de eerste woordjes. Het potje maakt plaats voor een heuse wc-bril en de step wordt ingeruild voor een roze fietsje. Niets op aan te merken, toch?
Maar toen ze 4 jaar werd, kwam er al een ommekeer in mijn opvoedplan. Mijn kleine meid vond steeds vaker op eigen houtje haar weg. Zelf jas aandoen, zelf de klas inlopen, zelf naar een kinderfeestje. Ze had mij niet meer zo nodig, hooguit voor een pleister of een veilige plek in bed als ‘s nachts de droomdraak langskwam.
En dan heb ik het nog niet over de crisisjaren, vanaf een jaar of vijftien. Alleen in de nacht op de fiets naar huis, alleen kiezen voor een school, een vriendengroep, een leven. Maar goed, het was toch ook de bedoeling dat ze zelfdenkend zou worden?
Opvoeden is loslaten, zei een vriendin. Los-scheuren zal ze bedoelen. Ik ben een angsthaas wanneer het mijn kinderen betreft. Het is dat ik ze niet aan de keukentafel mag vastbinden van de kinderbescherming, maar in gedachten liggen ze vast aan een ketting van waarschuwingen, goede raad en ‘hoe-haal-je-het-in-je-hoofd!’ geschreeuw.
Inmiddels is dochterlief eigenwijs en overmoedig, dus ik zou moeten concluderen dat de opvoeding is geslaagd. Het kind is zelfstandig en naar ik hoop ook volwassen; project is Af.
Maar sinds zij besloten heeft, en notabene al geboekt heeft, voor een reis naar India, in haar uppie, lig ik weer ouderwets wakker en zie haar in gedachten al in die ene bus, bij die ene groep mannen, zich verweren tegen alle handtastelijkheden. En dan heb ik het nog niet eens over diarree, tyfus en HIV.
Maar goed, ze gaat toch en ik ben diep van binnen ook apetrots op die kleine grote meid. 2013
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Het kabinet is gevallen.
Soms zijn er momenten die wonderlijk lijken te ‘kloppen’. Het klopt omdat dat wat ik dacht zomaar opeens samenvalt met een beeld of een geluid dat zich uit het ogenschijnlijke niets aan mij openbaart.
Zo mijmerde ik gisteravond in de auto, het regende en het asfalt glom donker en dreigend, over de jongensnaam Tristan. Mocht ik ooit nog een zoon krijgen, wat op zich al een wonderbaarlijke gebeurtenis zou zijn, dan geef ik hem die naam. Thuis deed ik de radio aan en hoorde ik de eerste, duidelijk verstaanbare zin: ‘Tristan is niet voor niets een historische naam…’ Nou ja! Was hij niet een toneelfiguur? Of is het een Bijbelse naam? Ik wil het niet weten, ik ga het niet opzoeken, want de magie van dit moment is mij dierbaar en meer feitelijkheden kunnen alleen maar afbreuk doen aan dit gevoel dat alles rond is en in evenwicht met mij en met elkaar.
Deze ochtend, aan tafel met een boterham en een kopje koffie, lees ik in de Voetnoot van Arnon Grunberg hoe Rutte met de deuren slaat waardoor het hele Catshuis trilt. (Ik versta steeds Kotshuis, maar dit terzijde.) In gedachten zie ik hoe de trilling zich opbouwt en uitdijt en tenslotte als een tsunami het hele huis vernietigt. Nogal logisch dat het kabinet dan valt. Het zakt door zijn pootjes en alle laatjes en deuren vallen natuurlijk kapot. Hoe komt een kabinet eigenlijk aan zijn naam? En heeft een kabinet altijd pootjes? Zou een kast een metafoor kunnen zijn voor een bestuurlijk instituut? Dergelijke dingen kunnen mij nogal bezighouden terwijl ik in mijn koffie roer en de krant doorblader. En nog geen fractie ( ook een bijzonder woord in deze context) later, om precies te zijn op bladzijde 6 van de Volkskrant, zie ik 13 prachtige kabinetten afgebeeld!
Het is een selectie van een tentoonstelling in het van Abbemuseum; zeer gedetailleerde aquarellen van Sara van der Heide. Zij tekende er elke dag één, sinds het aantreden van het kabinet.
O, wat gaat dit een mooie dag worden; een dag van geruststellende harmonie en van een vanzelfsprekend evenwicht tussen mij en de wereld om mij heen. 2013
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Heksenjacht.
Natuurlijk moeten de daders gestraft worden. En flink ook! Niemand mag zomaar straffeloos een juwelier vermoorden. Tot zover ben ik het met de Telegraaf en consorten eens. Maar sinds wanneer komen verdachten met naam en foto in de publiciteit? Waren we ooit niet van mening dat er een zorgvuldig proces aan de veroordeling vooraf zou moeten gaan?
Ja maar, deze jongens hebben het gedaan, dat kon je zien en we weten dat ze schuldig zijn dus...
Dus wat? Zijn ze vogelvrij verklaard omdat er een camera een moord op een man in een stad registreerde?
Is dat rechtmatig bewijsmateriaal? Sinds wanneer? Heb ik iets gemist?
Ja maar, ze bekenden zelf dat ze het hadden gedaan...
Zijn er in het verleden niet vaker verwarde mensen geweest die schuld op zich namen voor iets waaraan ze part noch deel hadden? Je kunt niet iemand opjagen, een verklaring laten afleggen en vervolgens op de brandstapel plaatsen. We zijn sinds de middeleeuwen toch iets zorgvuldiger geworden, mag ik hopen.
Ja maar, als die foto's en die namen niet bekend werden gemaakt, dan waren ze gevlucht...
Mensen zijn onschuldig totdat hun schuld is bewezen, zo hebben wij dat in Nederland afgesproken. Ze mogen gaan waarheen ze willen.
Ja maar, koelbloedige moord!...
Er worden dagelijks ongelooflijk veel mensen vermoord. Mag je bij koelbloedige moord op heksenjacht gaan? Mag het ook bij een crime passionnel? Mag het ook bij mishandeling? Bij een beetje mishandeling? Bij vermoedens van pedofilie? Bij burenruzie? Bij diefstal? Bij doorrijden na een aanrijding?
Ja, nou overdrijf je...
Nee, want waar houdt de urgentie op? Wanneer kun je verwachten dat je hoofd op een poster wordt verspreid en in de kranten op de voorpagina komt? Op twitter, facebook, 'Wanted: dead or alive' op het internet.
Zou de mate van beschaving evenredig zijn aan de rechtspraak? Dan komen wij er bekaaid vanaf!
2012
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Onze Frans.
Het lijkt me een leuke man. Hij stond daar zo verlegen in zijn witte jurk te zwaaien naar al die piepkleine, enthousiaste mensen op het plein. Naast hem stonden ernstige roodgemutste mannen, waarbij onze nieuwe paus extra ontspannen contrasteerde. ‘Broeders en zusters, goedenavond’, zei hij. Dat was goed getimed. Eerst had hij alleen maar gestaan, toen even gezwaaid, daarna had hij weer lang staan kijken, alsof hij het zelf nog niet geloven kon dat hij daar werkelijk zo pontificaal stond te staan. In al zijn eenvoud maakte hij contact met de buitenwereld, door eerst maar eens gewoon gedag te zeggen. Dat moment was goud waard. Daarmee had hij mij al voor zich gewonnen.
En dan die naam, zeg maar Frans(iscus), en dat hij in een gewoon huis woont, gewoon zelf kookt en gewoon met de bus gaat…Het was bijna een Jan Klaassen en Katrijn voorstelling. Of kwam dat door die gordijnen, die zo theatraal gedrapeerd zorgden voor het poppenkasteffect? Ik riep hem nog toe ‘Kijk uit! Pas op voor de heks!’, maar het was al te laat. Achter de schermen waren de journalisten en andere –isten al druk aan het googlen; zij spitten net zo lang in zijn verleden tot er stront naar boven kwam drijven. Ze vonden een foto van onze Frans met Videla, een financieel onderonsje met Maxima, een negatieve uitspraak over homo’s en er zal nog wel meer gevonden worden.
Maar ik vind hem leuk. Net zoals ik prins Claus sympathiek vond toen hij demonstratief zijn stropdas weggooide en koningin Juliana vond ik ook een lekker gek mens, zo gewoon, bescheiden en toegankelijk.
Dus kinderen, als we weer naar een voorstelling van de paus gaan kijken, dan roepen we eerst allemaal heel hard ‘Franciscus, Franciscus!’, en als hij dan tevoorschijn komt dan klappen we voor hem. Afgesproken? 2013
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Kollum
Alles is al gezegd. Ik dacht ik schrijf even een column. Wat een lelijk woord trouwens. Kollum. Is dat ook niet een plaats in het Noorden? Column. Waar komt die naam vandaan? Die rare n op het eind. Het suggereert een wetenschappelijk tintje aan een belangrijk essay. Maar veel wetenschappelijks heb ik niet te vertellen. Ik heb er ook het geduld niet voor om minutieus onderzoek te doen naar bijvoorbeeld de Oosterschelde slak buiten zijn natuurlijk ecosysteem. Rest mij te schrijven over het leven, mijn leven desnoods. En waarover dan? Over de rij bij de Super? Over de oversteekknop die dood onder mijn hand lijkt te liggen, zodat ik er wanhopig 6 keer tegenaan hengst? Of over de ernstige zouttekorten in barre tijden? Doe dan maar iets over rotondes in negorij van Drenthe. Dat heeft Martin Bril al gedaan. En beter dan ik het ooit zal doen. Misschien iets over seks. Maar zo leuk als Wim de Jong kan ik niet schrijven. Bovendien wil ik het mijn kinderen niet aandoen. Niets is zo ranzig als het seksleven van je moeder.
Gisteravond heb ik een dichtslamrapavond bezocht. Daar zijn eindeloze woordenstromen over mij neergedaald. Ik herinner me vooral dat de maand maart een bijzondere betekenis had voor drie dichters. Maart. Een column in maart. Is daar al eens eerder over geschreven?
Ach, misschien valt het wel mee. Ik heb ongemerkt bijna 300 woorden geproduceerd. Niet gek voor een kollum. Een column is een kort verhaal, geen ellenlang betoog over het vacuüm van mijn gedachten op een vrijdagochtend in januari. Schrappen is de kunst van schrijven. Zei Reve niet in een briefwisseling ‘als ik meer tijd had gehad dan zou ik je een kortere brief hebben geschreven.’ Dit is geen citaat. Net zo min als dat ik zeker weet dat het Gerard Reve was en ik ook niet weet tot wie deze wijze woorden waren gericht. Had ik het maar zelf gezegd. Dan had ik iets om een column over te schrijven.
© irma uhlenbusch. 2020